Verder naar inhoud

Er waren drie belangrijke redenen waarom meren werden drooggemaakt: de productie van turf nam af, de bevolking van Holland groeide sterk en het werd noodzakelijk om iets te doen aan het stijgende waterpeil. Meren die in de loop der jaren waren ontstaan door het vele turf steken, werden drooggemaakt met behulp van technisch verbeterde windwatermolens.

Een van de gebieden die zo ontstonden, was de Binnenwegse Polder. Dat is nu ongeveer het gebied van de wijken Oosterheem, Dorp en Rokkeveen. Destijds lag het in Zegwaart, het tweelingdorp van Zoetermeer.

Turf, water en loterij

In 1696 vroeg het bestuur van Zegwaart octrooi (toestemming) aan bij de Staten van Holland en West-Friesland om de Binnenwegse Polder droog te maken. De reden was dat de landen.…’waren geraeckt in een seer desolaten staet, door dien de selve gantsch verslachtturft en tot water geraeckt waren, soodanigh, dat deselve niet meer konden geslachturft werden, maer selfs genoeghsaem waren tot Binnenlandsche Meeren’

(De landen waren in een slechte staat geraakt als gevolg van het vele turfsteken. Er waren zoveel meren ontstaan dat turfsteken niet meer mogelijk was. De landen waren binnenmeren geworden).

Ongeveer de helft van het gebied was nu een watervlakte. Bovendien was in 1693 aan de oostzijde de Hoefkade doorgebroken. Die was met grote kosten en moeiten gerepareerd. Met een volgende storm zou de zware golfslag van het water in de Binnenwegse Polder de dijk weer doorbreken. De verkeersroute over de Bleiswijkseweg, die diende als verbinding tussen Den Haag en Gouda en tussen Leiden, Amsterdam en Rotterdam, zou onder water komen te staan, omdat andere dijken het water niet zouden kunnen tegenhouden.

Met al dat land onder water kreeg Zegwaart veel minder belasting binnen en liepen de schulden op. In 1694 mocht Zegwaart geld lenen, maar dat ging fout. In 1704 werden er door heel Holland posters opgehangen om een Zegwaartse loterij aan te kondigen met prijzen van ƒ 10 tot ƒ 3.000,-. Dat waren enorme bedragen: een timmerman verdiende toen ongeveer ƒ 25 per maand! Een jaar later vond de trekking plaats en konden alle kosten en belastingschulden worden afbetaald.

Met negen molens droog

In 1698 had Zegwaart een octrooi tot droogmaking gekregen. Door alle schulden kon het dorp de zaak niet rondkrijgen. Dus ging het droogleggen niet door. De hoogheemraadschappen Delfland en Schieland kregen twee jaar later, in 1700, het octrooi. Uiteindelijk bleef Schieland over, dat de rechten verkocht aan de stad Rotterdam voor ƒ 57.185,-.

Tussen 1701 en 1706 werd de polder drooggemalen. Dat gebeurde niet met de ene molen uit 1460, maar met negen moderne wind-schepradmolens. Niet alleen de Binnenwegse Polder werd drooggemalen. Omdat de Landscheiding aan de zuidzijde zwak was, werden de kaden daar net ten zuiden van – de Zoetermeerse Laan, Klapachterweg en Achterlaan/Voorlaan tot de Holvoeterbrug over de Rotte bij Moerkapelle – als zuidelijke kaden gebruikt. Ook werd het stuk ten westen van de Rokkeveenseweg tot aan de Delftsewallen bij de polder getrokken.

Het resterende veen werd weggehaald. De productie van turf in Zegwaart daalde nu snel, van 43.000 tonnen in 1707 tot bijna 10.000 tonnen in 1730 en nog maar 2639 stuks in 1755. Elke ton is circa 200 turven.

Onafhankelijke polder

De Binnenwegse Polder was nu een gebied waar boeren zich niet meer bezig hielden met turfwinning maar met landbouw op de vruchtbare kleigrond.

In mei 1805 werd de polder door de stad Rotterdam geveild. De nieuwe eigenaren van de Drooggemaakte Binnenwegse Polder kozen vervolgens een polderbestuur. Die bestond uit een president en zes poldermeesters; daarnaast werden ook een penningmeester, en kroosheemraden voor het dagelijkse toezicht en molenmeesters aangesteld. Wie niet meer dan 10 morgen land (circa 8,5 ha) bezat, had één stem. Als een bestuurder meer dan 30 morgen bezat, dan had hij vier stemmen.

Jaarlijks vergaderde het polderbestuur op de eerste woensdag van mei in het Rechthuis van Zegwaart, het huidige Dorpsstraat 78-80. Met de kastelein van de herberg in hetzelfde pand werd afgesproken dat het bestuur voor ƒ 12 per jaar vrij gebruik had van een bovenkamer en dat zij daar een kast mochten plaatsen.

Dorpsstraat 78-80 Zegwaart: Café "de Jonge Prins" voorheen eigendom van Engel Ooms en het raadhuis waar het polderbestuur op de eerste woensdag van de maand vergaderde.
Dorpsstraat 78-80 Zegwaart: Café ‘de Jonge Prins’ voorheen eigendom van Engel Ooms en het raadhuis waar het polderbestuur op de eerste woensdag van de maand vergaderde (foto: collectie HGOS)

Meer informatie:

Boeken en tijdschriften

  • Vermeulen, T. (Ton). (2000). Vijf meter onder N.A.P. : water in Zoetermeer. Gemeente Zoetermeer & Historisch Genootschap Oud Soetermeer.