De gemeenten Zoetermeer en Zegwaart openden in 1924 samen een nieuwe school voor lager onderwijs, zoals basisonderwijs toen nog werd genoemd. Het gebouw aan de Dorpsstraat 114 verving de toen meer dan 300 jaar oude school even verderop.
Eeuwenlang was onderwijs een zaak van de kerk geweest. Dat veranderde met de onderwijswetten van 1801, 1803 en 1806 die beoogden de kinderen op te leiden tot ‘christelijke en maatschappelijke deugden’ via klassikaal onderwijs. Kinderen die het niet konden betalen kregen gratis les, gesubsidieerd door de overheid. Omdat die overheid godsdienstlessen niet tot haar taak rekende, ontstonden nieuwe scholen gesticht door de plaatselijke kerken. Al in 1860 kregen katholieke meisjes les in naaien, lezen en schrijven van de nonnen uit Oudenbosch die zich in Zoetermeer vestigden aan de Dorpsstraat 33. Hetzelfde jaar stichtten de protestantse kerkleden op nummer 144 een school waar het onderwijs ‘doortrokken is van, en gegrond (is) op Jezus Christus’. Nieuwe subsidiemogelijkheden maakten het mogelijk in 1891 een school voor katholieke jongens op te richten even voorbij de Nicolaaskerk. De christelijke kinderen kregen in 1932 een nieuw schoolgebouw op nummer 99 en de katholieke jongens en meisjes gingen vanaf 1951 samen naar het Nicolaasplein.
In de nieuwe ruime openbare school moesten de kinderen op grond van de leerplichtwet zes jaar naar school komen, dagelijks van 9.00-12.00 uur en van 13.30-15.30 uur. Aardrijkskunde en geschiedenis kwamen pas in de hogere klassen aan bod maar wel hadden alle kinderen gym: maar liefst drie kwartier per week! De bovenmeester noteerde nauwkeurig op het rooster dat de jongens cijferen hadden als de meisjes nuttig aan het handwerken waren.
In de hal van de school hangt een gedenksteen waarop te lezen is dat architect A.H. Goldberg het gebouw heeft ontworpen. Goldberg was toen opzichter van gemeentewerken. Ook zou er een woning voor het hoofd van de school worden gebouwd, maar het schoolplein – de speelplaats – werd te krap bevonden. De school zou bijna 50 jaar dienst doen. In 1973 werd het een muziekschool en in de 21e eeuw kreeg de school een horecabestemming.
Na de Tweede Wereldoorlog namen de bevolking en dus het aantal scholen snel in omvang toe, zeker na Zoetermeer’s start als groeikern in 1966. Na de oplevering van de eerste nieuwbouwwijk Palenstein ontstonden jaarlijks nieuwe scholen. De drie schoolbesturen bouwden hun openbare, christelijke en katholieke scholen. In de naamgeving klinkt de identiteit door: de gemeente hield het in de jaren zeventig bij Sloep, Driemaster, Brulboei, Ducdalf en Kajuit, en vernoemde twee scholen naar oud-hoofdonderwijzers: meester Verwers (Zoetermeers oudste school) en meester Baylé. De katholieken vernoemden de heiligen Nicolaas, Paulus en Petrus en hun kleuters brachten ze onder in het Kwetternest, Hummelhof, Meerkoet en Woelwaters. Het christelijke schoolbestuur vernoemde de leden van het Koninklijk Huis, dat gelukkig juist in de zeventiger jaren met vele prinsen toenam. Eén ding bleef hetzelfde: net als in de Middeleeuwen moeten we nog steeds leren lezen, schrijven en rekenen.
Meer informatie:
Boeken en tijdschriften
- Grootveld, R. (Ronald). (1997). De geur van krijt: schoolgebouwen in Zoetermeer. Historisch Genootschap Oud Soetermeer.