Verder naar inhoud

Vanaf 1347 ging een epidemie door Europa heen. Via Italië trok deze met de handelsroutes mee naar Frankrijk, Engeland, Nederlanden, Duitsland en Rusland. Mensen kregen koorts, hoofdpijn en etterende builen op hun lichaam. Velen stierven binnen vier dagen. In Europa kostte deze ziekte mogelijk een derde deel van de bevolking het leven, tussen de 25 en 50 miljoen mensen. Donkere vlekken, die het gevolg waren van onderhuidse bloedingen, gaven de ziekte een sinistere naam: De Zwarte Dood.

Vlooien

De veroorzaker van deze epidemie was een vlo, die een bacterie met zich mee droeg, de ‘Yersinia pestis’ geheten. Vlooien bevolkten de huid van de zwarte rat, die weer dicht bij mensen en hun afval woonde en via de vlo de bacterie verspreidde. Builenpest was het gevolg, met Zwarte Dood als bijnaam.

De oorsprong van deze pest lag in midden-Azië, waar het de bevolking van China decimeerde. Handel en oorlogen namen deze mee naar Zuid-Rusland, waar Italiaanse handelsposten waren gevestigd. De schepen namen de ratten en vlooien als verstekelingen mee naar Zuid-Europa.

Zoetermeer en Zegwaart

Lange tijd is gedacht dat Nederland grotendeels aan de pest was ontkomen vanwege het hoge eiwitgehalte in voeding, afkomstig van zuivel en haring. Bij goed en voldoende voedsel zou dan de afweer tegen ziekten beter zijn. Toch werden ook hier grote gaten in de bevolking geslagen en de pest kwam regelmatig terug, zelfs eeuwenlang.

Zo telden Zoetermeer en Zegwaart in 1369 respectievelijk 82 en 153 gezinshoofden, omgerekend samen ongeveer 1410 inwoners. Twee jaar later was er een daling in het bevolkingsaantal van 29% opgetreden. Dit was geen gevolg van gewoon sterven of emigratie: de Zwarte Dood had zijn werk gedaan.

Zondebok

Zoals altijd zoeken mensen bij calamiteiten een zondebok. Velen dachten in de 14de eeuw dat de pest een straf van God was. Bidden en een zuiver religieus leven hielpen echter niet, zodat velen de kerk de rug toekeerden of extreme vormen aanhingen zoals zelfkastijding als boetedoening voor hun zonden. Ook minderheden en andersdenkenden kregen de schuld van de Zwarte Dood. Want de Middeleeuwers wisten niet dat de rat en vlo de veroorzakers waren. Joden hadden door hun reinigingswetten een betere hygiëne. Dat resulteerde in minder vlooien en ratten in hun omgeving en dus minder zieken door pest. Dat was verdacht en al snel ging het gerucht rond dat Joden waterputten hadden vergiftigd. Vervolgingen en moordpartijen waren het gevolg, in heel Europa.

Maatschappij ontwricht

Velen vluchtten voor de Zwarte Dood en lieten land, ambacht of handel in de steek. Anderen durfden niet meer te reizen, de handel kreeg daardoor zware klappen. Oude sociale banden werden verbroken, het land werd een tijd niet bewerkt. Pest, hongersnoden en oorlogen volgden elkaar op. Door de ontvolking was er minder voedsel nodig.

Boer, D.E.H. den., Graaf en Grafiek; sociale en economische ontwikkelingen in het middeleeuwse ‘Noordholland’ tussen ca. 1345 en 1415. Leiden, NRP 1978
Boer, D.E.H. den., Graaf en Grafiek; sociale en economische ontwikkelingen in het middeleeuwse ‘Noordholland’ tussen ca. 1345 en 1415. Leiden, NRP 1978

Boeren bewerkten alleen nog het land dat veel op bracht. De zure veengronden rondom Zoetermeer en Zegwaart waren niet meer zo nodig. Gelukkig ontwikkelde zich in de rondom liggende steden andere nijverheid: de export van bier en laken. Daarvoor was veel energie ofwel brandstof nodig en dat lag hier voor het oprapen in de vorm van gedroogd veen: turf.

Meer informatie:

Boeken en tijdschriften

  • Den Boer, D.E.H. (1978). Sociale en economische ontwikkelingen in het middeleeuwse ‘Noordholland’ tussen ca. 1345 en 1415. Graaf en Grafiek.

Websites