Verder naar inhoud

De Nederlandse regering gaf in 1962 de opdracht om van Zoetermeer een groeistad te maken. De stad moest uitgroeien naar een inwoneraantal van 100.000. De wijken Palenstein en Driemanspolder zijn de eerste nieuwe stadsdelen die dat doel moeten helpen bereiken.

Waar komen de wijknamen eigenlijk vandaan?

Huis te Palenstein was een kasteel dat eind veertiende eeuw aan de Dorpsstraat werd gebouwd. Joan van Osy, de bewoner van dit kasteel in de achttiende eeuw, noemde zich heer van Palenstein. Hij betaalde tweederde van de droogmaking van de Buitenwegse polder in de jaren 1759-1762. Daarom heet deze polder Palensteinse polder. De wijk Palenstein ligt in het zuidelijke deel van de polder.

De Driemanspolder ten zuiden van de Voorweg is vanaf 1668 drooggemaakt. Drie mannen voerden de directie over deze inpoldering. Vandaar drie-mans-polder. De wijk is vervolgens naar deze polder genoemd.

Ruimte voor geluk

Na jaren van overleg stelde het gemeentebestuur in oktober 1965 het bestemmingsplan Palensteinsepolder vast en in april 1966 het bestemmingsplan Driemanspolder. Daarna kon de schop de grond in.

Op 22 maart 1966 sloeg oud-minister Bogaers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de eerste paal voor 348 woningwetwoningen in Palenstein, om precies te zijn aan weerszijden van de Van Diestlaan. Tegelijkertijd ging er een oorkonde in de grond met de vrome tekst: ‘Moge de te bouwen stad voor haar toekomstige bewoners een huis zijn, waarin ruimte is voor geluk van de mens. Bij dit alles overwegen wij hetgeen geschreven staat in Hebreeën hoofdstuk 3 vers 4: …want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God’. Op 21 april 1966 is de eerste paal in Driemanspolder geslagen.

Polderlandschap onherkenbaar

Zowel in Palenstein als Driemanspolder kwamen zo’n 3000 woningen met veel hoge flatgebouwen. In de eerste helft van de jaren zestig van de vorige eeuw – toen de plannen gemaakt zijn – werd dit modern gevonden. Grote groepen mensen moesten een huis krijgen; men gebruikte termen als rationalisatie en grootschaligheid.

Langs de randen van de wijken staan galerij- en torenflats. Lage rijtjeshuizen maken de overgang naar de kleinschalige bebouwing van het oude dorp. Zo is een typisch contrast ontstaan. In de stedenbouwkundige planvorming is in die tijd niet echt gekeken naar het inpassen van cultuurhistorische elementen. Daardoor is het vroegere polderlandschap nauwelijks herkenbaar. Uitzondering hierop vormen de dijken en weteringen langs de randen van de wijken.

Toch zijn de wijken Palenstein en Driemanspolder verschillend. In Palenstein staan vooral woningwetwoningen, in Driemanspolder duurdere premiekoopwoningen. Daarnaast is in Palenstein hoog- en laagbouw strikt gescheiden, terwijl in Driemanspolder torenflats in het laagbouwdeel staan. Ten slotte is Driemanspolder ruimer van opzet dan Palenstein, waardoor die eerste een rijkere indruk maakt.

Na ruim veertig jaar Palenstein was de wijk toe aan een opknapbeurt. De wooneisen zijn in de loop van de tijd veranderd. Vanaf 2006 is er gewerkt aan een herstructureringsplan, waarbij aan de flatgebouwen groot onderhoud is uitgevoerd.

In Driemanspolder hoefde maar weinig te veranderen, omdat de opzet van de wijk nog steeds voldoet aan de huidige eisen.

 

Mobiel voorlichtingscentrum bij winkelcentrum Paleinstein
Mobiel voorlichtingscentrum bij winkelcentrum Paleinstein (foto: fotograaf: onbekend)
 

 

Meer informatie:

Boeken en tijdschriften